Naar Zutphen

 Uitvinders zijn mensen voor wie de wereld te klein is. Ze willen er iets aan toevoegen, namelijk zichzelf. In zijn boek 'Naar Zutphen' heeft Hans Heesen het verhaal opgeschreven van zijn verre oom Albert Hetebrij de in Laarstraat woonde waar Hans nu zelf ook woont.

 Dwepen met iets wat er nog niet is maar dat je je voor de geest kunt halen, dat doen uitvinders. Zo raakte hij gefascineerd door de mogelijkheid geluid vast te leggen en zo een nieuwe muziek te scheppen. Toen hij in 1935 in Berlijn de eerste AEG bandrecorders had gezien - die meteen bij een brand verloren gingen - bedacht hij dat hij niet het bijzondere wilde vastleggen, maar het gewone. Hij zou composities maken van gewone, alledaagse geluiden. Als alle uitvinders was hij als de dood dat zijn idee gestolen zou worden. Hij verstopte het iets te goed.

 Daartoe bedacht hij een 'notenschrift' voor geluiden. Op octaaf gerangschikt. Categorieën waren: Keukengeluiden, Lichaamsgeluiden etc. Ook bijvoorbeeld het tikken van het mes tegen het glas waarmee een tafelredenaar aandacht vraagt.

 Die kwamen in een kaartenbak. Helaas had hij nog geen opname apparaat. Na de oorlog kwam de dichter J.C.Bloem in Zutphen wonen. Aan hem legde Albert zijn uitvinding voor. Bloem was enthousiast over deze manier om 'het gewone zijn magie terug te geven'. In 1950 kwam hij aan een Philips EL 3505, een volspoor recorder op 38 en 76 cm/sec.

 Hij had 3000 kaartjes met aantekeningen over geluiden. Hij kon beginnen. Helaas werd hij in 1962 op de IJsselkade door de tram geschept en was dood en nam zijn uitvinding mee in het graf.

Tags: