Het middeleeuwse verzinsel van een land van overvloed, luxe en gemak, het tegendeel van het harde boerenbestaan, gaat over meer dan snoepen.
Alles verkeert er in z'n tegendeel.
Hongerigen belanden in straten geplaveid met koek (daar komt de Franse benaming Kokanje van), de huizen zijn er gemaakt van suikergoed.
Maar het is ook nog eens het land waar alles mag en niemand hoeft te werken, waar je eeuwig jong blijft en het altijd mooi weer is. De grootste luiaard - en veelvraat - wordt er koning.
Dat paradijs wordt in het liedje Sugar Mountain van Neil Young een verloren jeugd.
Ik heb een krankzinnig geworden jongen meegemaakt die alleen nog suikerwater wilde drinken. Zo hield zijn inmiddels hoogbejaarde moeder hem in leven. Van hulpverleners wilde ze niet horen.
Ze kwamen uit Indië, het paradijs waar de inmiddels gestorven vader van de jongen de Nederlanders had gediend. Nog zie ik ze over de Overtoom gaan, hij met een nietsziende blik, zij hem ondersteunend. Wonen was een groot probleem, hij gilde nachtenlang. Tenslotte belandden ze in een flatje dat direct aan de vangrail van de ringweg grensde, zonder buren.
Sugar mountain, zeker, en een verloren jeugd.