Maximilian Voloshin (1877-1932)
Tsvetajeva (1892-1941)

Marina Tsvetajeva

Schreef een hommage - ik kreeg hem van Anneke Brassinga - aan Max Volosjin, de man die haar ontdekte en steunde toen ze nog op het gymnasium zat. Hij komt langs, dik en wel, en zij, zeventien, draagt een mutsje want ze scheert zich altijd kaal.

Hij zet het af. Hij neemt ook haar bril af. Ze praten over schrijven en over liefhebben. Ze zegt: 'hoe ik liefheb, - complete overgave aan de ander, binnendringen, doordringen, de ogen niet wijkend van het gezicht en de ziel van de ander...'. Ze praat honderduit. Een paar jaar later, op 3 mei 1915 schrijft ze dit 'dubbele' gedicht:

Goed dat u niet bezeten bent van mij,
Goed dat ik ook van u niet ben bezeten,
Dat wij op aarde blijven en dat wij
Niet wegzweven naar andere planeten.
Goed dat ik gek mag doen - losbandig, vrij,
Dat ik mijn woorden niet hoef af te meten,
En dat een aanraking van uw kledij
Geen wild, benauwend vuur in mij ontketent.
 
Goed dat u in mijn bijzijn ook gerust
Liefkozingen van anderen kunt krijgen,
En dat u, als een ander míj eens kust,
Mij niet met hel en vagevuur zult dreigen.
Goed dat u steeds, bewust of onbewust,
Mijn lieve naam, o lieve, zult verzwijgen...
Dat nooit in 't godshuis, in gewijde rust
een halleluja voor ons op zal stijgen.
 
Ik dank u voor dat alles; ik ben blij
Dat u, zonder er zelf iets van te weten,
Zo van mij houdt: dank voor de zon die wij
Niet samen zien, de niet met u gesleten
Verstilde nacht; dat wij elkander bij
Zonsondergang en maneschijn vergeten,
Dat u niet - ach! - bezeten bent van mij,
En dat ik - ach! - van u niet ben bezeten.

(vertaald door Anne Stoffel)