Zag Chinezen in Den Haag en in Laren. Die in Groningen moet ik nog zien.
Wat zie je in kunst terug van dertig jaar hervormingen en 'opendeurpolitiek'? Hoe verwestert China? Je ziet ze worstelen met het Chinese verleden, smartelijk maar ook ironisch.
Bedenk dat tot het eind van de culturele revolutie in 1976 kunst propaganda moest zijn.
Wat als er opeens een vrijheid is, al blijft de opdracht 'het volk onderwijzen'?
Wat kwam er van 'cynisch realisme' en 'political popart'?
En hoe Chinees is dat?
Ik trof in Singer Wei Dong (1968), die met zijn Meisje met schaap de culturele revolutie in het belachelijke trekt, het meisje á la Vermeer neerzet en suggereert dat ze 'n schaap is en Liu Ye (1964) met z'n Mondriaan-obsessie, die nog aan de Rijksacademie studeerde.
Twee schilders die hun kennis van de Westerse kunst, hun academische scholing en hun pop-achtige ironie gebruiken om de verschrikkingen van het Chinese verleden de baas te worden.