Levensbeschrijvingen worden verzonnen, allereerst door de beschrevene zelf. Die heeft daar het volste recht toe. Maar ook door anderen, zoals Joop Schafthuizen dezer dagen laat zien.
Marcel Schwob (1867-1905) schreef verzonnen biografieën van personages uit de geschiedenis. Voor het tijdschrift Raster heeft Jacq Vogelaar ze in 2007 vertaald en nu staan ze online. Eentje over de Griekse wijsgeer Empedokles (490-430) uit Agrigentum, bekend van zijn theorie van de elementen water, aarde, vuur en lucht, steeds weer gescheiden en tezamen gebracht door liefde en strijd.
Schwob schrijft hem zo: 'Vrouwen mengden zich in zijn gevolg. Zij kusten de zoom van zijn kostbare mantel. Een van hen heette Panthea, de dochter van een edelman uit Agrigente. Zij was aan Artemis gewijd, maar zij vluchtte weg van het kille standbeeld van de godin en bestemde haar maagdelijkheid voor Empedokles. Men zag geen enkel teken van liefde tussen hen, want Empedokles bleef te allen tijde de onberoerbare god. Hij uitte zich slechts in metrische verzen en in Ionisch dialect, hoewel het volk en zijn getrouwen alleen maar Dorisch spraken. Al zijn gebaren hadden iets plechtigs. Wanneer hij met mensen verkeerde, dan alleen om hen te zegenen of te genezen. Meestentijds deed hij er het zwijgen toe. Niemand uit zijn gevolg heeft hem ooit slapend aangetroffen. Men zag hem alleen in zijn grootsheid.
Panthea was gekleed in fijne wol en goud. Haar haren waren gekapt volgens de weelderige mode van Agrigente, de stad waar het leven kalm verliep. Haar borsten werden ondersteund door een rode gordel en de zolen van haar sandalen waren geparfumeerd. Verder was zij even mooi als rijzig en zij bezat een
verrukkelijke teint. Of Empedokles haar werkelijk heeft bemind, is niet zeker. Maar hij had medelijden met haar. De Aziatische luchtstroom verspreidde de pest over de Siciliaanse velden. Veel mensen werden aangeraakt door de zwarte vingers van de plaag. Zelfs lagen er dode beesten aan de rand van de weilanden en men zag hier en daar geschoren schapen liggen, dood met geopende bek naar de hemel, met uitstekende ribben. En Panthea kwijnde weg door de ziekte. Zij viel ter aarde en blies haar laatste adem uit aan de voeten van Empedokles. (...)'