Sinds ik Irmgard Keuns 'Kunstzijden meisje' (1932, een achttienjarige maakt haar entree in Berlijn) las wil ik van de Duitse Jean Rhys weten wat te weten valt.
De monografie van Hiltrud Häntzschel (Rowohlt) helpt enorm. Schrijfsters als Irmgard Keun (1905-1982) werden en worden op zeker drie manieren misverstaan: de linkse: ze komt niet op voor haar proletarische zusters, de feministische: ze loopt mannen na, ze houdt van seks, en niet het minst de literaire: ze schrijft - dit is Duitsland - niet diepzinnig genoeg.
Ze was haar tijd ver vooruit. ook stilistisch.
In 1958 schreef ze haar 'Zelfportret van een vrouw met slechte eigenschappen' - ze drinkt en is voor geen cent te vertrouwen:
'Soms probeer ik mezelf te veranderen. Maar als ik dan merk, dat ik me met mijn pogingen me te beteren te zeer in het nauw breng en mijn humeur bederf geef ik het op. Omdat ik nu eenmaal op mijn eigen gezelschap aangewezen ben wil ik niet in voortdurende onvrede met mezelf leven, maar liever een beetje aardig voor mezelf zijn, wat consideratie hebben en mijn best doen me zo goed met mezelf te redden als het maar even lukt.'