Toen Marcel Möring vanmorgen bij Wim Brands bij het bespreken van zijn ‘Louteringsberg’ zijn ervaringen met het actiewezen in de jaren '70 en '80 aanroerde zette hij bij mij veel in beweging.
Allereerst dacht ik: er zou een boek moeten komen, geschreven door een verstandig mens met humor dat heet 'Linkse mensen'. Straks is heel die wereld, dat grote gelijk verdwenen.
Als student uit Den Haag ontmoette ik ze in 1966 voor het eerst tijdens een bijeenkomst van 'Politeia', de linkse studentenclub die vergaderde in de bovenzaal van de Kroon. Een ernstige bijeenkomst waarbij veel 'moties' en 'resoluties' werden aangenomen.
Daarbij viel steeds het woord 'arbeiders', waarmee kennelijk gedoeld werd op zowel kantoor- als fabrieksmensen. Studenten waren daar 'jonge intellectuele arbeiders'. Ze moesten van alles, bv. voor het DDR-regime zijn.
Dat woord arbeiders bevreemdde me, ik vroeg waarom ze niet gewoon de verzamelnaam 'werknemers' gebruikten. Niet wetend dat 'arbeider' hier een heilig woord was.
Er ging een golf van verontwaardiging door de rijen.
'Wie is die kameraad?' vroeg een man die zich woedend naar me omkeerde en die later Vrij Nederland-redacteur Igor Cornelissen bleek. Kameraad?
Toen ging het mis tussen links en mij. Later, in 1969, nog veel erger.