Oostende en Amsterdam. Nu ik steeds verder in het werk van de Duitse schrijfster Irmgard Keun doordring (vlekken) kom ik onvermijdelijk bij echtgenoot (een van de) en drinkpartner Joseph Roth (1894-1939).
Ze kwamen elkaar in 1936, op de vlucht voor de Nazi's, in Oostende tegen, de relatie duurde tot 1938. Ze verkasten naar Amsterdam, waar uitgevers als Querido nog wel eens een voorschot gaven.
Jaloers was Roth, niet zuinig: Schrijft Keun: 'Ik kon het huis niet uit. Sliep ik in dan had ie een vinger in m'n haar vastgewoeld, en die bleef daar tot ik wakker werd. Z'n waanzinnige jaloezie dreef me in 't nauw.....'
In Parijs smeerde ze hem met een marineofficier.
Nu lees ik het o zo amusante 'Kind aller länder' (Querido, 1938). En er gaan me lichten op.
Hoofdfiguur is een tienjarig meisje dat permanent met haar ouders in hotels woont.
De vader is een op en top herkenbare Joseph Roth. Steeds laat hij vrouw en dochter zonder geld in veel te dure appartementen achter en reist godweetwaarheen achter onduidelijke inkomsten aan.
Ze overleverend aan wantrouwig hotelpersoneel.. 't Is, als in al Keun's werk, de tijd van geen geld.
En die Roth-achtige vaderfiguur? Mijn god, een charmeur, een bietser, een totale ramp.
Maar in de ogen van zijn dochtertje? Een held.