In het tijdschrift Raster, nummer 58, nu online, schreef K.Michel in 1992 een raadselachtig stuk over, ja wat?
De aantrekkingskracht van donkergekleurde vloeistoffen op kinderen. Zoals eens de zwarte tulp de mensen gek maakte. Zwart komt in de natuur
niet voor. Michel maakte met z'n vriendjes een brouwsel dat ze 'sjep' noemden. Het was zwart en er dreef schuim op dat een bruinige kleur had. Grondstof was in een flesje opgeloste drop, die vervolgens moest 'rijpen' in de kelder.
Het ging om het maken van de toverdrank en het praten over alle details; wat voor soort flesje, hoe te schudden, wat de beste plaats was om de 'sjep' te laten rijpen. Alle handelingen hadden iets spannends en gewichtigs. Er werden magische krachten toegeschreven aan het elixir. Ging je sneller groeien, werd je sterker, kon je beter leren?
Michel schrijft: 'Voordat ik het flesje in de kelder of het schuurtje wegzette, keek ik er eerst een tijdje naar. Ik vond de kleur zo wonderlijk.'
Het stuk eindigt met een verwijzing naar het werk van Gerrit van Bakel (1943-1984). Over wie later meer
'Hij was de man van het voorwerpelijk denken; kunstenaar en maker van oa. de Tarim machine. Een langwerpige insektvormige machine met acht 'pootjes' die de afstand van 1100 kilometer, het wereldsnelheidsrecord op de weg in 30 miljoen jaar zou volbrengen. Een technisch wonder van gracieuze sloomheid.'