Een Haags oudjaar. De kerstbomenjacht, de geheime bergplaatsen. Een concurrerende jeugdgang op brommers kwam door de straat.
Op een balkon lagen ze, goed verstopt, maar ach, er stak een sparrentak over de balustrade, en hup daar ging de brand in een verfrommelde krant, die vervolgens op ‘t balkon werd gegooid.
En dan volgde het oudjaarsvuur op de straathoek, net bovenop het grote, ronde putdeksel van het riool.
Het vuur laaide hoog op.
Politie kwam (ze reden nog in zwarte jeeps). Stond erbij en kon weinig doen. En wij jongens, we gooiden rotjes in het vuur.
Er werd gebeld om versterking.
En toen, geloof het, een enorme dreun, een knal, en het riooldeksel vloog metershoog de lucht in, een sliert vonken er achteraan.
Een oudere heer wist hoe dat kon: 'moerasgas' zei ie.
Opgestegen door dat gaatje in het deksel.
En nu gaan de steden vanavond ‘keihard’ optreden, supersnelrecht. En ik, als Haagse jongen denk 'het wordt leuk vanavond'.