Kleinigheden maken voor mij een film. Zie ik een man een shagje rollen waarvan het vloeitje aan z'n onderlip blijft kleven dan ga ik voorover zitten. Als dezelfde man dan ook nog bezeten blijkt van 'De Week van de Tunnelbranden' op National Geographic ben ik verloren.
Zo is Jomar in Nord, het debuut van de Noor Rune Denstad Langlo. Een zwijgende kolos die lang dadenloos blijft tot ie zomaar opeens iets doet. Hij raust met z'n motorski naar het Noorden, naar z’n ex, een spoor van verwoesting achterlatend.
Het plompverlorene doet aan Kaurismäki's helden denken,
geen psychologie, broeien. En dan opeens.
Nord is een witte film, pas aan 't eind komt er een fatale dooi. En in het verhaal hangt alles los, er is ruimte voor de dolende blikken en gedachten van de toeschouwer.
De episoden-opzet en het thema doen denken aan de Kleine Prins van Exupéry. Jomar ontmoet in de witte wereld zware gevallen van eenzaamheid, die op veel manieren laten zien hoe mensen daar worden: vreemd.