Vanavond kon ik in de Avonden nog iets zeggen over de tentoonstelling in het Haagse GEM van de nu 41 jaar oude Engelse, die al jaren in New York werkt.
Jammer eigenlijk dat haar picturale voorgeschiedenis hier niet hangt. Want die speelt mee in haar jongste werk.
Cecily Brown begon met het schilderen van seks. Eerst in de vorm van neukende konijnen, daarna mannen en vrouwen. Olieverf, zegt ze suggereert zo makkelijk lichaamsvocht en vlees. Haar held Willem de Kooning zei: 'Vlees is de reden dat olieverf werd uitgevonden...'.
Ze kent de klassieken van het voluptueuze schilderen: Kokoschka, Rubens, Tintoretto. Terwijl ze haar onderwerp tegelijk ironiseert
met titels van jaren '50-films als 'The pyama game' (Doris Day) of 'The fugitive kind' (Marlon Brando). Maar de laatste jaren gingende neukende paren op in totaalbeelden. Ze zijn er nog, maar waar ze zich in deze groot formaat zoekplaatjes ophouden moet de kijker zelf uit vissen.
Zodat Brown tenslotte bij het kijken zelf aankwam. Bij voyeurisme ook, en waartoe ik kan worden verleid. Want, it's all in the eye of the beholder.