Als het er op aan komt verlang ik van fotografie mensen. Gezichten, gestalten die een foto meeneemt door de tijd. Gebouwen zijn een goede tweede, maar toch, net als in de schilderkunst zoek ik altijd de raadselachtige ander. Donderdag kan ik met Hendrik Kerstens praten, de fotograaf wiens werk vooral bestaat uit foto's van zijn nu tweeëntwintigjarige dochter Paula. Nog steeds te zien in het Haags fotomuseum (naast het GEM) bij de expositie van het fotobezit van de Leidse Universiteit.
Die foto's zijn naar het schijnt geleidelijk mede het werk geworden van zijn vrouw Anneke, die visagiste is en van Paula zelf. Hoe dat in zijn werk gaat kan ik nu vragen. Kerstens spreekt in het fotoboek ter gelegenheid van deze tentoonstelling van 'het elimineren van steeds meer verbeeldings- of stijlelementen om tot een kern te komen'.
En dat lukt. Zo zelfs dat je op je kop krabt en denkt: 'zie ik werkelijk alleen maar een meisje in een zwarte coltrui met een plastic boodschappenzakje op haar hoofd?'
Daarbij stilletjes aanvullend 'en niet een dame aan het hof van Karel de Stoute?'
Hoe Kerstens de tijd bedwingt met een afgewikkeld stuk wcrol of een blauw-wit keukenhanddoekje... En dat temidden van de gesmade hoofddoekjes...