Op 18 september opent de Alfred Stevens-tentoonstelling die ik in Brussel zag naar het Van Goghmuseum. Het raadsel Stevens.
De 'societyschilder' (1823-1906) van Parijs, die enerzijds goed bevriend was met Édouard Manet, met schilders als Berthe Morisot, Jongkind, James Whistler en Edgar Degas - ze bezochten dezelfde salons en kwamen bij elkaar thuis. Maar die tegelijk een onderwerp had gekozen dat mijlenver van de impressionisten afstond.
Wat was z'n onderwerp dan? Als ik het op z'n Hollands in één naam moet vatten: Eline Vere.
En meteen is dan de vraag hoe serieus je de heldin van Couperus moet nemen. Ze voelt zich akelig. Heeft last van stemmingen.
Al snel valt dan 't woordje hysterie.
Maar ik kies partij en spreek van onbestemd verlangen. Dat is wat de vrouwengezichten uitdrukken. Een onvervuld verlangen waar heel de wereld om draait. Is dat tragisch?
Lees Baudelaire en z'n 'Spleen van Parijs', de voorganger van Couperus' Eline. Hij was bevriend met Stevens.
De heldinnen van Stevens zijn rijk, rijker dan Eline, ze hebben zich weelderig ingericht en gekleed.
In het Parijs van de jaren '70 was mode ernst. Alles lijkt in orde, alleen ontbreekt er iets, de man.
Misschien is ie gewoon naar 't bordeel, maar desondanks.