In de Leidse Lakenhal was ik vanmiddag bij een bizarre tentoonstelling. Zo eentje waarbij je je het meest afvraagt hoe en waarom hij tot stand is gekomen. En met wiens geld. Deze vindt z'n oorsprong in een geschiedkundige samenloop van omstandigheden.
Grofweg 400 jaar geleden, in het jaar 1609, maakte Nederland als koloniale macht op twee fronten vorderingen.
Ten eerste vestigden in dat jaar de Engelse Pilgrim Fathers, uitwijkend voor religieuze vervolging, zich in Leiden, waar ze tot 1620 bleven, waarna ze vanuit Delfshaven naar Amerika zeilden.
Terzijde: nog pasgeleden werd bekend dat de 'Nederlanders' die naar men altijd beweerde New York hebben gesticht vooral kolonisten uit Wallonië waren, die met een VOC-schip waren gekomen.
En, ook in 1609, begonnen Nederlanders als enige Westerlingen koloniale zaken te doen met Japan, dat zich ook daarna nog eeuwenlang afsloot van de rest van de wereld. De Japanners waren bang voor de Jezuïeten, die in die tijd overal in Azië zieltjes wonnen. En de Nederlanders kregen het monopolie door als enigen - heel slijmerig - hun eigen huizen in brand te steken toen dat aan alle blanken werd gevraagd. Ze kregen onder strikte beperkingen het eilandje Dejima.
Aan blanken werd voortaan de Nederlandertest opgelegd: ze moesten openlijk een crucifix vertrappen, omdat daaruit bleek dat ze de Paus niet erkenden.
Maar op de tentoonstelling Holland Mania niets daarvan. De vederlichte expositie van willekeurige historische curiosa en wat eigentijdse kunst wordt mede bekostigd door de Japan foundation, SNS Reaal en het VSB-fonds.