Waar bleef de schoonheid in de kunst? Je kon hele musea door dwalen zonder een mooi meisje te zien. Waar waren ze? Voorgoed verbannen naar commercie en kitsch?
Iris van Dongen (Tilburg, 1975) werkt nu in Berlijn.
Haar onderwerp is de mooie vrouw en de argwaan. Echte schoonheid boezemt ontzag in, schept afstand. Wordt bewonderd en/of gewantrouwd. Verdacht gemaakt ook. Het zal wel retouche zijn of make-up. De mensen zijn er bang van. Ze zullen wegkijken eerder dan kijken.
Vaak is de schoonheid 'prisonnière du regard'. In reclame of ideologie, of eenvoudig als pronkstuk in de collectie van een rijke man. Het ongeluk ligt op de loer, vlak naast het cliché. Iris van Dongen herintroduceert het mooie meisje.
De aankleding van de modellen is uitzonderlijk. Wat een stoffen, wat en motiefjes! Het Berlijnse atelier van Iris van Dongen schijnt een boudoir te zijn. Net als alle klassieke schilders kiest ze met zorg de kleren, make-up en haardracht voor haar modellen.
Ze schuwt de clichés van film en strip niet, van klassieken uit de schilderkunst evenmin.
En zo zie je verhitte gezichten gehuld in fluwelig zwart. Rode ogen zelfs. Haar heldinnen wankelen tusen slet en heilige, slachtoffer en intrigante. Maar de gothic uit haar begintijd is ze voorbij, al citeert ze nog even Alice Cooper en Roxy Music. Maar het zouden ook J.K.Huysmans of Georges Bataille kunnen zijn.
Iris van Dongen speelt nu met de eindeloze betekenislagen van haar onderwerp, waarvan ironie het lijkt te winnen.
Alles op het kantje. Haar modellen zijn idioot mooi, haar techniek is perfect, de vrouwenblikken gaan door merg en been. Maar wat denken ze? Je weet het nooit. Of ze je nu in het gezicht kijken of dat hun blikken naar binnen zijn gericht.