Had me voorgenomen geen onaardige dingen te schrijven over schrijvers of dichters. Wie heeft er wat aan? Vind je het niet goed, doe het zwijgen ertoe. Maar een enkele keer komt de ergernis.Zo kreeg ik van Aukje Holtrop, die bezig is met de nalatenschap van Mies Bouhuys een paar dichtbundels, oa. van Jellema, waar ik blij mee was. Maar ook 'Parlando' (1941), de verzamelde gedichten van E. du Perron (1899-1940). Zo kreeg ik van Aukje Holtrop, die bezig is met de nalatenschap van Mies Bouhuys een paar dichtbundels, oa. van Jellema, waar ik blij mee was. Maar ook 'Parlando' (1941), de verzamelde gedichten van E. du Perron (1899-1940).Wat een rare snuiter toch. Ik vond dat al sinds zijn vreemd gezwollen 'Land van herkomst', maar nu dan.Neem het sonnet 'Twee filmsirenen' over twee in zijn tijd beroemde - en in mijn ogen leuke en aantrekkelijke - filmsterren: Greta Garbo en Marlene Dietrich. Hij noemt ze Greet en Marleen.Greet krijgt deze strofe:''t model van doodshoofd door je vel omprangdmag men in elke scheurkalender speuren,en voor een prik, Greet, kan dus wie 't verlangtzijn slaapsalet er veelmaals mee befleuren.'Voel je wel, de pin up. En dan:'En jij Marleen, die met gekruider sauzenvan blikken, stem en benen de eetlust stijft,je kliëntele groeit, want zonder rauzenwordt ieder wijfjesdier door je overwijfd-'Waarna Du Perron besluit met:'Ga voort! Veel roem en rijkdom! En mijn zielmoog' dieper snurken bij dit sex-appeal.