In 1970 heb ik op een middag Geert van Oorschot (1909-1987) en Melle Oldeboerrigter (1908-1976) kunnen gadeslaan. De uitgever en de schilder, die gek genoeg zo op elkaar leken, haardracht, vlinderdasje. Ze dronken en praatten en de wereld was van hun. En vanmiddag zag ik in Arnhem de grote Melle-tentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst - dat zelfde schitterende museum op de berg met zicht op de Rijn dat een dwalende wethouder daar wil weghalen. Stop!
Wat ben ik toch bevooroordeeld! Melle zat fout in m'n kop. Als pittoresk, als een beetje te grappig zelfs. En nu, met zoveel werk om naar te kijken zie ik eindelijk hoe goed hij is. Hij heeft bijvoorbeeld een schilderkunstig antwoord op Amsterdam. Een stad in het water, gebouwd in een moeras, waar huizen en mensen samenleven met talrijke water- en landdieren. Vreemde levensvormen hebben zich daar ontwikkeld. Melle had internationaal kunnen doorbreken. Het Louvre lonkte, Peggy Guggenheim hengelde. Maar hij ging niet. Hij durfde niet. Zat vast in de modder van Amsterdam. Later meer.