Vanmiddag hield een hoogwerker op de Parade in Den Bosch lange tijd zijn bakje boven het zijschip van de Sint Jan. Beneden verzamelde zich een menigte. Het werd druk. Maar de kraandrijver las een tijdschrift en maakte geen aanstalten.Ik kreeg twee gestalten in het vizier. Levende standbeelden, een man en een vrouw, die het zichtbaar koud kregen daar in de hoogte.
Ik liep een blokje om, ze hingen er nog. Toen zakte het bakje langzaam. En ik begreep het spel: twee stenen beelden hadden zich losgemaakt van de kathedraal.De man bleek een metselaar, hij had een troffel bij zich. Maar het meisje? Wat ben ik toch traag van begrip. Dit moest wel Zoete Lieve Gerritje zijn.Thuis zocht ik haar op. De tekst zegt weinig, behalve dat er in Den Bosch brandewijn met suiker gedronken gaat worden. Wie Gerritje was en of ze ooit in ‘s-Hertogenbosch aankwam is niet bekend. Misschien maar goed, voor je 't weet was ze net zo'n alcoholische nymfomane als Kortjakje kortgeleden bleek te zijn. Gerritje heeft een standbeeld op de hoek van de Lepelstraat en de Korenbrugstraat, aan de Binnendieze.Ik vrees eigentijds brons, en ga niet kijken.