In het mooie Dèr Mouw-nummer van De Tweede Ronde, dat vlammend pleidooi voor het behoud van 'Brahman' in de canon van onze dichtkunst, vond ik dit gedicht van Czeslaw Milosz (1911-2004), vertaald door Tom Eekman. Was het een tekening dan stond eronder 'Ohne Worte':
Wat het betekentWeet niet dat hij licht geeftWeet niet dat hij vliegtWeet niet dat hij die is en geen anderEn steeds vaker, met open mond, met een smeulende Gauloise-sigaret,bij een glas rode wijn,denk ik erover wat het betekent die te zijn en geen ander.Zo was het ook toen ik twintig was.Maar toen was er de hoop dat ik alles zou zijn,misschien zelfs een vlinder en een merel, door betovering.Nu zie ik de stoffige wegen van het district en het stadje waar de postbeambte zich dagelijks bedrinktvan verdriet dat hij alleen met zichzelf identiek is.Omsloten mij maar alleen de sterrenen ging het maar gewoonlijk zo dat de zogenaamde wereld bestonden het zogenaamde lichaam, die twee,en dat ik niet recalcitrant wilde zijn. Maar nee.