'Proust hoefde maar een koekje in zijn thee te dopen of gebeurtenissen uit zijn jeugd kwamen opzetten...'.Maar het was geen koekje. Het was een cakeje. In het Frans een 'gâteau'. Ik weet het, want ik was in Commercy, in Lotharingen, waar ze nog steeds gemaakt worden. En daar kreeg ik elke ochtend bij het ontbijt een Madeleine.Het zou moeten zijn 'het cakeje van Proust'. Maar dat klinkt niet. Zo bepaalt de klank wat waar is.
Vaker bepaalt de kracht van een verhaal wat waar is. Zoals bij het paard van Nietzsche.'Toen Nietzsche op straat snikkend een paard omhelsde en door twee agenten werd opgebracht...'. Er kan geen stuk over Nietzsche verschijnen of dit spookpaard doemt op. Het wordt mishandeld, dat hoort er eigenlijk nog bij. Nietzsche zal altijd herinnerd worden als de door een overmaat aan inzicht gek geworden filosoof die tenslotte het lijdende dier in zichzelf herkent.Een snijdend verhaal, maar iets te mooi, te rond, te af. Daaraan herken je het verhaal. Een verhaal is een compositie, een gebeurtenis rafelt, heeft losse eindjes.In 1979 schreef Nietzsche-biograaf Curt Paul Janz ('Biographie', deel 3, pagina 34) dat het paard-incident van 1888 vermoedelijk een Turijns caféverzinsel is, dat pas in 1930 werd opgevoerd. Janz heeft het tot op de draad uitgezocht. Hij vindt geen enkel bewijs. Kan ook weinig of geen dierenliefde vinden bij de filosoof. Vermoedelijk, zegt hij, komt de scène uit Dostojewski's 'Schuld en boete', waarin Raskolnikow droomt hoe dronken boeren een paard mishandelen, en hijzelf zich door medelijden overmand om de hals van het inmiddels dode dier werpt. Maar er is ook al geen bewijs dat Nietzsche dit boek gelezen heeft.