Hoe Duitsland zichzelf weer opbouwde, het Wirtschafstwunder en er trotse grapjes over maakte in de film Wir Wunderkinder. In het Haagse fotomuseum gaat het over 'de stad', thema waarmee je alle kanten op kunt. Maar het opent met de foto's van Karl Hugo Schmölz van het nieuwe, na-oorlogse Duitsland.
Gek genoeg exposeert Marcel Van Eeden in het ernaast gelegen GEM zijn tekeningen, waarin juist deze esthetiek overheerst. Esthetiek van de dood, denk ik stiekem.
Ik bezocht in 1969 het door Schmölz geportretteerde, nagelneue Funkhaus van de WDR - tussen het station en de Kölner Dom - en bezichtigde de montagekamer waar Herr Tonmeister geluidsband sneed, net als in Dr. Murkes Versammeltes Schweigen van Heinrich Boll. Betonbouw, met interieurs van schrootjeswanden en trappenhuizen - Schmölz is trappenhuizengek - met overlopen en talloze hekwerken van fantasiestaal en koperglanzende aluminium balustraden. Marmer en parketvloeren in de afwerking. Je ruikt de boenwas.
Hier en daar torent een vroege reuzenpotplant in een fantasiebak.
Het lijkt of architect en fotograaf de nieuwe tijd bezingen, maar dat is schijn. Schmölz' vader werkte als fotograaf voor de Nazi's en wat Nazi-Duitsland ook was, toch ook erg 'jong' en 'modern'.
In Kassel logeerde ik vorig jaar nog in het Parkhotel (nu Daysinn) waar dit alles perfect gerestaureerd voortleeft.