Sommige dingen kunnen niet maar gebeuren toch. Vooral in België. Als je het zo bekijkt is Antoine Wiertz (1806-1865) de meest Belgische aller schilders.
Je kunt lachen om zijn werk, beter is het je te verdiepen in het raadsel-Wiertz. Midden in het peperdure Leopoldspark, tussen de Europese torens ligt nog altijd het atelier waar hij stierf. Sinds zijn dood museum. Dat is mogelijk omdat hij een afspraak had met de Belgische staat, die hij al zijn werken schonk op de voorwaarde dat ze daar na zijn dood, en altijd, zouden blijven. Zulks geschiedde, de koning stond er voor in.
Wiertz, de ongrijpbare. Bij zo'n mateloosheid vergaat je het lachen. Heel het museum is een 150 jaar oud, half vergaan kerkhof, en De zelfmoord (1854) of De premature begrafenis (1854) zijn meer dan bittere grappen. Op buitensporige grote doeken regent het vallende engelen.
Wat bedoelde de veel bespotte Wiertz? Een doek als de Lezeres van romans (1853) vertelt dat het lezen van romans in die jaren nog als een gevaarlijke bezigheid werd gezien. Maar geeft ook een indicatie van zijn ironie. De duivel schuift de lezeres romans toe. Een ervan is ‘Antony’ van Alexandre Dumas, een melodrama vol overspel. Wiertz, een Belgische surrealist avant la lettre.