Hoe kwam een Jan van Eijk in Sibiu, Roemenië. En van daaruit voor even in Den Bosch, waar ik de man met blauwe tulband vanmiddag zag. Hoe kwam de verzameling van de baron Samuel von Brukental (1721-1803) tot stand op zo'n vreemde plaats als Transsylvanië.
Overal in Europa waren vorsten die verzamelden. Kunst, boeken, natuurlijke historie. Die componisten financierden. Om ermee voor de dag te kunnen komen zoals het een vorst betaamde.
Zonder pausen geen kunst. Onze Frederik Hendrik wist er ook van. Het Huis ten Bosch werd door Constantijn Huygens in zijn opdracht en die van zijn Amalia door de beste schilders gevuld. Maar het hield op. Stadhouder Willem V had nog een galerij, Queen Victoria haar Victoria & Albert Museum.
Daarna werd het geleidelijk stil. Waar bleef het vorstelijk mecenaat? Later waren er Amerikaanse miljonairs als Carnegie.
Maar een Trump Museum?
Als straks ons koninklijk paar dat voor veel geld – niet het hunne – gerestaureerde Huis ten Bosch betrekt zullen ze hun vermogen niet besteden aan het aanvullen en onderhouden van de kunst daar.
Publiek zal er niet welkom zijn. Een Willem Alexander Galerij? Vergeet het.
De verzameling van Brukental werd vermaakt aan de gemeenschap. En is nu te zien in Den Bosch. Ook het portret van het dochtertje van de baron, dat op vierjarige leeftijd stierf.