Toegegeven, ik praat onder het water geven soms tegen de planten op mijn balkon. Zoëven nog tegen het voor mij naamloze aanwaaisel dat eindelijk blauwe bloemen voortbrengt, met kelken die zich 's avonds toevouwen. Zou het helpen? In haar dichtbundel 'Verzonnen grond' geeft Désanne van Brederode deze 'Tuintip' in dichtvorm:
'Soms moet je planten voordoen/ hoe te bloeien. Gewoon met groen/ beginnen en de ruggengraat/ geleidelijk ontrollen/ tot hart en hals rechtop gaan staan,/ maar zwenk- en wuifbereid.
Wervels waartussen/ dun koperwater kleine blaadjes vormt/ ribben die plots in samenhang/ gaan zweven, generfd en geur-/ doorlatend durven worden:/ de keuze tussen lelie, lisdodde en dille/ hoeft niet gemaakt, citroenen/ en amandelen niet afgewacht./ Vooral: geen wenkend/ zuiden denken aan de horizon.
Het zijn maar pogingen/ tot een post-bloesemkunde en het mag/ op ademhalen lijken of op breken,/ op beide tegelijk. Het kan/ aan ongestemde vingers toch/ die hoge oermuziek ontlokken/ die enkel opmaat blijft./ Een reiken al naar herfst,/ het afschudden van winter:/ glanzend interval/ of wankel pauzenummer - / het liefste zonder wortels,/ in verzonnen grond.'
Zie, 't zijn vorstinnetjes!