Schemer

 De donkere dagen. Er heeft een schemercultuur bestaan. Zelfs een werkwoord 'schemeren'.

 Kijken naar het traag invallend duister. Dit door het werk van schemerschilder Petrus van Schendel (1806-1870) dat ik in Breda ga zien.

 Schemer, onthechting. In Bezorgde Ouders schijnt het Gerard Reve toe 'dat de straatlantaarns overal rondom, in de gehele wijk, tegelijkertijd aangingen, behalve de lantarens vlak om de jongen en hemzelf heen, die enkele ogenblikken later, pas één of twee tellen nadien, aanflitsten. ''Was ik toen al gek?'' dacht Treger.'

 Mijn schemering is die van voetballen op straat 'na het eten'. Waarin al - vreemde opwinding - een vermoeden van ‘the dark end of the street’ besloten lag. Lang duurde het niet. Eerst zag je de bal nauwelijks meer, daarna werd het spel gehinderd door de vele schad­uwen van meer­dere lantaarns. En dan verschenen stuk voor stuk de moeders, in silhouet in verlichte deuropenin­gen en werd je geroepen. De schemering is verdwenen.