Hughes (1939) blijft altijd het jongetje dat met zijn moeder in het ouderlijk huis in Birmingham onder de trap moest schuilen bij Duitse luchtaanvallen.
Hij zag dan de onderkant - de verkeerde - van de trap. De wereld letterlijk op z'n kop. En moest in gedachten onder en boven weer met elkaar zien te rijmen.
Kijkraadsels. Wat is verweg, wat dichtbij? En hoe kunnen we dat zien? De kunstgreep van het perspectief, zoals in 1410 door Brunelleschi als schilderkunstige wet verordonneerd wil er maar al te vaak bij velen niet in. Kijken wij echt zo? Een ezelsbruggetje is het, uitgevonden voor de oermens die wil weten hoe ver de grote boze wolf nog weg is. Meer niet.
Patrick Hughes vond om ons te ontregelen het omgekeerde perspectief uit, het 'reverspective', een omkering van het centrale perspectief, in drie dimensies. Duizelingwekkend! Verwarrend.. En alleen te ervaren voor wie in levenden lijve, met eigen ogen voor zijn werken heen en weer beweegt. Ook op film mis je het effect. Geen wonder dat Hughes zich thuisvoelt bij de surrealisten, ontwrichters van de bekende waarneming.
Ik dacht opeens aan mijn eerste autoritten over de snelweg van Rotterdam naar Den Haag. Als je opzij uit het raampje keek zag je tijdens het rijden drie rijen populieren langs de weg, Van dichtbij naar steeds verder weg. En verbijsterend: de bomenrijen schoven tijdens het rijden achter elkaar langs! Hoe kon dat nou?