De temperatuur van het zeewater - 13 graden - werd met krijt geschreven op een leitje, door de Noord-Zuidhollandse Reddingmaatschappij. Die in uitgebleekte oranje baaien broeken met opgerolde pijpen langs de waterlijn patrouilleerde om met glimmend koperen toetertjes te ver in zeeërs terug te roepen. Winterse feesten eindigden kleumend op het strand, met restjes drank tot het licht werd. Ik kende het van jongsaf.
Wij kinderen trokken er in de winter heen, verzamelden aangespoeld wrakhout. En maakten een vuurtje met gejatte lucifers.
Els had een ei meegepikt uit haar moeders keuken, een kluitje boter ook. Ik een kampeerpan. Het vuur werd aangeblazen, de pan erop gezet.
Els brak ons ei. Ongelukkig viel het naast de pan. In 't vuur.
Ademloos keken we toe, hoe het daar tot een waarlijk spiegelei werd, volmaakt maar onbereikbaar. En daarna zoetjesaan verkoolde.
Het Haags Historisch Museum brengt ‘Op ’t duin’ in 100 gezichten en gedichten. Mooie catalogus ook.