Duister en met geschiedenis beladen. Klassiek Duits. De Bewältigung van een verleden vol daders en slachtoffers. Zeker voor een jongen die opgroeide in de DDR, in Leipzig. Waar hij nog steeds woont. Zeker, vast. Maar nieuw is de humor. Noem het ernstige slapstick.
Niets is voor mij meer pijnlijk, zegt hij in zijn atelier, een lege fabriekshal vol doeken van drie bij vier. Inspiratie vindt hij net zo goed in de klasieke schilderkunst als bij Goethe. Een strofe als 'Auch Flämmchen spend' ich dann und wann / Mal sehen, wo es zünden kann' is genoeg voor een brandje op het doek. Licht ontvlambaar is hij.
Zijn werk is ver van postmodern, al beeldt hij veel schilders af, palet en al, maar ontstaat direct uit wat hij noemt zijn 'levenswerkelijkheid', die natuurlijk vol raadsels is. Waarom dragen bij hem personages in 18de eeuwse kleren altijd schoenen van nu? Bij voorkeur gympen?
Hij ziet zich als een regisseur van theaterstukken. Soms gaan die een eigen - ook voor hem onbegrijpelijk - leven leiden. Over zijn personages wil hij niet meer kwijt dan: 'Je hoeft ze niet te begrijpen, alleen maar te voelen dat elk schepsel, in de hoogst mogelijke graad, vrede heeft met zichzelf.'