Natura morta

 In het Brusselse Bozar, het paleis voor Schone Kunsten zijn de stillevens van de schilder Giorgio Morandi (1890-1964) te zien. Opnieuw, altijd weer. Natura morta, heten de meeste. Doeltreffende benaming. Alsof zijn potjes eens geleefd hebben, stiekem nog leven.

 Stil leven deed de schilder zelf ook. Ongetrouwd, samenwonend met z'n drie zusters. Eén buitenlandse reis maakte hij, naar Zwitserland. Eén huis, en een zomerhuisje vlak in de buurt van Bologna. Het lijkt een eenmansavontuur dat goed afliep.

 Alles is er, zei Morandi. Het enige wat je aan de werkelijkheid kunt toevoegen is je eigen blik. Hij wil je niet 'leren kijken', een spiegel voorhouden of een commentaar leveren op zijn tijd. Wat wel? Dat er meer is dan de zogeheten werkelijkheid, de 'cosidetta realità', maar wat?

 Eens gaven schilders vorm aan een omvattend verhaal van schepping, leven en dood. Morandi schikt z’n potjes, kannen en vaasjes en wacht op gunstig licht. Ik zie ze daar staan, in steeds wisselende groepe­ring op z'n privé podium. Vaasjes als ouders, potjes als zusters. Flesjes als heiligen, een kommetje als heilige maagd.

 Wat me blijft verbazen is hoe zo'n strikt individuele voorstellingswereld de generaties overleeft. Honderd jaar jaar potjes en zusters. Een onaantastbaar monument van concentratie en contemplatie. Onschadelijk ook. Morandi wil niemand bekeren tot potjes en flesjes

Tags: