Vandaag fietsen de wielrenners Luik-Bastenaken-Luik. Door de Ardennen, het van oudsher voor Hollanders meest nabije berglandschap. Waar schilders als Henri Bles al in de vroege renaissance heen trokken om een glimp van het heilige land op te vangen.
Ook de tachtigers kwamen veel en vaak naar de Ardennen. Als kind al keek ik ook in Dinant gefascineerd omhoog. Voor een Hollander blijft een berg iets buitenaards. En meteen is er de wil er op te klimmen. Rotstuintjes verrezen in stadstuinen. In de Tour de France vielen ze af, op de Limburger Jan Nolten na.
Ik hoopte dat de wedstrijd weer langs het Hotel de la Grotte in Aywaille zou komen, waar ik eens logeerde toen F.B.Hotz er ook zat, maar het parcours was veranderd.
Ook was ik in La Roche waar Van Deyssel in hoger sferen raakte, getuige zijn verslag van een zondag als men daar ter kerke gaat in 'Menschen en bergen'. Geschreven in lyrisch tachtigersproza. Hij werd high van dat landschap, kun je ook zeggen:
'Het heele lichaam werd langzaam vooruit bewogen tusschen ontzachlijk zwijgende hooger en hoogere heuvels, die lief en alleen schenen en verre mooye luchten, waaronder, in den eersten warmen voorjaars‑Zondagavond, door lage ronde zwarte hoedjes zich verkantoorbediendehoofdende boeren hun stijve rust ommedwaalden, met hun zwart‑lakensche broeken dragende door rooye zonnestralen vergloeide en in een muggenzwerming overstipte gram‑bruine gezichten, naast den weg begrommellommerende, donkerklompige, blokdommelende hoogrotsingen.'