Tante Bé, de jongere zus van mijn moeder studeerde piano aan het conservatorium. Toen haar carriere strandde gaf ze pianoles. Achter de schuifdeuren. Toen de oorlog kwam en delen van Den Haag werden geevaceerd voor de Atlantikwall trok Be in bij een nieuwe vriendin in Leersum, tante Wies, die uit Engeland kwam en het woordje jam op z'n Engels uitsprak.
Ik logeerde veel in Leersum, vooral Wies was op me gesteld. Je kwam er met de blauwe tram langs de Rijn. Er waren twee honden: Naughty en Roetje.
Bé en Wies waren onafscheidelijk. Ze brachten de oorlog door in de villa's de Steiger en de Strohoed aan de Lomboklaan. Ook haar ouders en mijn moeder werden er ondergebracht. Er zijn foto's van een stiekeme viering van de geboorte van prinses Margriet met feesthoedjes en margrieten.
In 1952 besloten Bé en Wies te emigreren naar Nieuw Zeeland. Wies had wat geërfd geld en financierde een bootreis voor Bé, die poolshoogte zou gaan nemen. Eenmaal in Christchurch leerde ze een Engelse buschauffeur kennen, Ken. Op wie ze verliefd werd. Niettemin kwam ook Wies naar Christchurch. Er werd een kleine kleurenfoto opgestuurd van een wit houten huis op een heuvel waar ze gedrieën woonden. Telefoonpalen langs de weg.
Geld was er nauwelijks. Wies werkte als schoonmaakster in een ziekenhuis, ook Be kwam terecht in de verpleging. Ze heeft nooit meer een piano aangeraakt.
Er kwam een dochtertje, dat Louise gedoopt werd, naar Wies, die stierf in Christchurch. Op eigen kamers.
Nog bezit ik de piano van tante Bé. Onherstelbaar ontstemd.