Morgen bij cultuurhistorica Inger Leemans die de studie 'Het woord is aan de onderkant' (2002) deed naar Nederlandse pornoromans uit de jaren tussen 1670 en 1700.
Dit voor de 'Seksweek' die de Avonden begin mei zal teisteren. Hoe leidden de radicale ideeën van sommige gouden eeuwers tot pornografie die de omliggende landen ver vooruit was? Voorlopers van de 'bekentenisliteratuur' van Jan Cremer en Wolkers.
De pseudo-autobiografie ‘d’Openhertige juffrouw of d’ontdekte geveinsdheid’ (1680) is het geëmancipeerde levensverhaal van een hoer, die lust en inkomsten volmaakt combineert. En dat - dit is nieuw - zonder waarschuwende woorden van een moraliserende auteur. Erger nog, het loopt goed met haar af. Ze gaat tekeer tegen het toen ook al heersende beeld van de kuise, bescheiden en deugdzame vrouw. De vrouw is aan de zelfde driften onderhevig als de man en gebruikt dezelfde trucs om de wereld naar haar hand te zetten.
Zegt de Juffrouw: 'En hoewel sommige vieze Menschen geweldig leggen te schrollen op de geenen, die hun profijt met dat deel des lichaams soeken te doen, dunkt my echter niet dat ze daar 't grootste gelijk in hebben; want de vuisten en den aars zijn doch van een vlees gemaakt en men kan'er al zoo wel een sweetje van haalen, als van het swaarste ambagt datter geoeffend wordt.'