Goddelijke gevoelingen

 Lodewijk van Deyssel (1864-1952) schreef in zijn laatste aantekeningen soms over wat hij zijn 'Goddelijke gevoelingen' noemde. Gisteren vond ik op de Bijzondere Beurs bij schrijver en uitgever Nico Keuning het gelijknamige boekje, samengesteld door Harry Prick. Van Deyssel op 10 januari 1947:

 'Mijn laatste, zoo niet grootste, ontdekking is geweest, dat wij hier op aarde in de hemel leven.' (...)

 'Ik weet, dat ik, naar de bevinding bij het hoogste reiken der wijsgeerige gedachten, in den hemel ben. Ik ben er eigenlijk echter, pas geheel, of pas waarlijk, in wanneer ik mij, zoo zeer als mógelijk is, bewúst van ben van er in te zijn, dat is: met een geheel van gevoel doortrokken, of uit gevoel bestaand, bewustzijn, zóo, dat alle tot de werking, die men 'leven' noemt, behoorende bewegin­gen, gewaarwordingen van hoogste, van als onovertrefbaar voorkomend, geluk, heerlijkheid, geven. Als ik de oogleden opsla en kijk om mij heen, dan gevoel ik mij geen gro­oter geluk te kúnnen denken dan hier nu aldus in deze mij omgevende kamer te zijn. Wanneer ik mijn hand zie bewegen of deze gevoelt zich zelf bij samendrukking, met haar warme vas­theid, dan voel ik het geluk daarin tintelen.'