Beeldverhalen in Diepenheim

 Steeds weer doemt de strijd op tussen de tekening en het schil­d­erij. Terwijl ze toch onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Lange tijd was de tekening niet meer dan voorstudie, maar geleidelijk wordt hij in deze dagen weer een genre apart.

 De waarheid zit in de punt van een potlood luidt het oude gezegde. Tekenen dwingt tot directheid en eenvoud. Maar Marcel van Eeden zei me vanmiddag bij de opening van zijn tentoonstelling in het Diepenheimse Drawing Centre, waarvoor hij ook collega tekenaars uitnodigde: 'Vreemd, ik word nooit gevraagd voor de Stripdagen, terwijl ik toch beeldverhalen maak.' 

 Het blijven twee werelden. Marcel werd opgeleid aan een academie en ingedeeld bij de ernstige beeldende kunst.

 Daarom wellicht laat hij in Diepenheim nu - ook - prenten en series zien die dichter bij Robert Crumb staan dan bij hem. Zoals Cedric ter Bals (1990) die verwant is met Herge. Maar ook Maartje Schalkx, die op het lumineuze idee kwam om het kader van het fotograferende zaktelefoontje te gebruiken. Als was het een stripplaatje. 

 Het beeldverhaal met z'n vertellende opeenvolging van scenes, ook binnen een doek, bestaat al sinds de Middeleeuwen. Raken dan weer los van elkaar en naderen elkaar weer.

 Verhaal en beeld zijn tot elkaar veroordeeld.