Geen gedichten

 Gedichtenweek. Mijn lievelingsdichteres is Szymborska(1923-2012). Vooral om die ene regel: 'Mijn zuster schrijft geen gedichten'.

Een regel waarmee alles gezegd is. De titel is niet nodig, zo min als de rest van het gedicht, waarin ze uitlegt dat ook de rest van de familie geen gedichten schrijft.

Er is een keuze verschenen uit haar vroegste gedichten, uit de jaren '40, oorlogstijd. Waarin je haar weinig genoeg ziet groeien, of beter krimpen. Zoals in 'Maten': 

 'De jongen, voetganger van plaatsen en dagen/ - plaatsen en dagen in verpletterde vorm -/ de herinnering aan thuis, explosie en de hemel./ In de leegte verdwenen drie muren:/ breedte hoogte lengte./ De vierde bleef naakt/ zoals de tijd. Maat en gewicht.

 In de nis van het raam/ moeilijk te ontcijferen potloodstreepjes./ Hoe vrijpostig was de hand die/ de lengte van het kind mat!/ Kijk hoger: daar zijn ze niet./ Op die plaats zijn de tekens trefzekerder:/ dwars door de slankheid van de jongeling/ geheel tot de volwassen lengte/ gehavende kogels op de schaal van het leven.

 De jongen, wiens lippen/ het bloemenexamen niet gehaald hebben,/ de jongen,  wiens hart/ te lang één liefde mocht hebben -/ heeft nu een lastige gedachte:/ over zo'n aanhoudende ernst/ die je jeugdigheid kunt noemen - benauwend.'