En profil

 Een van de raadsels van de Egyptenaren is waarom zij zich in tekeningen, reliefs en schilderingen altijd 'en profil' lieten afbeelden. Alleen een oog keek je aan. Van de meeste dieren zie je ook maar een oog tegelijk, misschien zat het hem daarin. De enige Nederlander die er bij mijn weten over schreef was Lodewijk van Deyssel.

 Hij kwam er zonder twijfel op omdat hij gefotografeerd moest worden, terwijl hij scheel was, zijn linker oog keek 'naar buiten'.

 Eens liep hij voor z'n biograaf Harry Prick - die me dit vertelde - uit, keek met dat ene, loensende oog achterom en zei schertsend: 'Ik neem u waar'. In 'Goddelijke gevoelingen' vind ik deze regels over het profiel: 

 'Men ziet in dat profiel iets, namelijk een menschenschoon­heid van den eersten rang en in de face ziet men een knoeiboel. Datgene, wat als hoofdzakelijk levenselement iets van den eersten rang in zich had, had een ander element dat het Geheel verknoeide. Dit is het hoogste en meest wezenlijk tragische.'

 Van Deyssel ziet in de 'face' een 'kleinburgerlijk (zij het deftig of met gevoel van eigen waarde aangedaan burgerlijk) kopje, met een vorm van gedruktheid, of bekrompenheid daarin. En nu is buiten-dien in dat burgerlijk kopje een verknoeying in de lijnen en trekken.'

 Maar of de Egyptenaren er ook zo over dachten? Ik zoek verder.

 De fragmenten in  'Goddelijke gevoelingen' (1998) werden gekozen door Harry Prick en uitgegeven door Reservaat. 

ps. Natuurlijk kijkt het Egyptisch oog je aan, terwijl de neus naar voren wijst.. Van Deyssel heeft iets Egyptisch..