Op de laatste dag van de zomer sprak een Belgische psychiater en filosoof langdurig op de televisie. Vooral over vrijheid en angst. Natuurlijk zijn er psychiatrische dwangstoornissen. Tegelijk is vrijheid sinds de Franse revolutie het meest misbruikte woord, in naam waarvan veel kwaad is gedaan. Van Robespierre tot Geert Wilders. Wiens vrijheid? Waartoe? Wat angst kan zijn weet ik een beetje. Maar de Belg vertoonde geen fragmenten van Maarten Biesheuvel of Jan Arends, de man van:
Ik
schrijf gedichten
als dunne bomen
Toen de psychiater me te veel werd las ik verder in Jan Arends’ Lunchpauzegedichten, uit 1974:
De zomer
kan ik
zijn gezicht
afrukken.
Ik
kan het stomme
praten
van de bladeren
tot zwijgen brengen.
(…)
En het altijddurende:
Mijn dag verstrijkt
in regelmaat van schande.
Ik ben een arme man
en alle leven doet mij zeer.