Het onmisbare autobiografische gedicht in 91 kwatrijnen 'Heet van de naald' (1946) van Max de Jong is samen met een keus uit zijn gedichten heruitgebracht.
De Jong stierf in 1951, 33 jaar oud aan een tuberculeuze herseninfectie. Ik greep weer naar zijn biografie. En daarin naar zijn relatie met Louis Lehmann, die hij bewonderde. Ze woonden een tijdje onder een dak in Utrecht - Max stichtte er brand - en delen een gave voor het onverbloemd onder woorden brengen van wat ze bewoog in eigen, directe vormen. Was Louis eerder wereldvreemd, Max de Jong was een onmogelijk mens.
Biograaf Nico Keuning (2000): 'Max leert Lehmann hoe hij meisjes van de straat kan oppikken. Als het uitverkoren meisje voor een etalageruit staat, moet je er naast gaan staan. Via de weerspiegelig van de winkelruit is het eenvoudig contact te leggen. Lehmann heeft deze theorie - in tegenstelling tot Max - naar zijn zeggen dankbaar en met veel succes in praktijk gebracht.' Weinig lukte bij Max de Jong, hij is een kampioen van zinnen als:
De maan vertoont zich als een naakte non
die duizend angsten uitstaat in het bad.
Het wachten is nog steeds op publicatie van zijn dagboeken, een berg 'hyper-persoonlijke indrukken' waarvan al eens iets in Tirade heeft gestaan. Maar familie houdt het tegen.