Vanmiddag gezien hoe de eenheid van onze wereld verloren ging. Hoe eens nut en elegantie konden samengaan in zoiets triviaals als een postkantoor.
Ze bestaan nauwelijks meer. Wat werd opgeofferd bij de opheffing van monumentale hoofdpostkantoren als die in Utrecht en Amsterdam beseft niemand. Het waren kathedralen, van communicatie, niet met het Opperwezen maar met de wereld. Bolwerken van houvast en nationale trots.
Toen bouwmeester Michel de Klerk (1884‑1923) de boeg van zijn 'Schip', het Amsterdamse School-blok in de Spaarndammerbuurt - nu museum - ontwierp bouwde hij een heiligdom waar alle verbinding met de wereld samenkwam: post, telefoon, telegraaf en niet te vergeten 'alle geldhandelingen'.
Zijn decoratie is even 'functioneel' als in een kerk. Nooit zomaar versiering. De telefooncel bijna een biechtstoel. In dubbeldeurs glas-in-lood vallen vogeltjes op, waarbij wordt uitgelegd: 'luistervinken'. Opzij zie je een rijtje porseleinen isolatoren, zoals ze bij telefoonkabels werden gebruikt. En de decoratie ernaast is - in tegelvorm - een strip postzegels, traceerbaar uit het bouwjaar 1913. Bedenk, eens waren postzegels heilig, seculiere ouwels, die het wonder van de postbezorging moesten bezegelen.
Toen Franz Kafka eens een cheque moest innen op het postkantoor in Praag was hij werkelijk bang dat de gewichtige functionaris achter het loket zou zeggen ''maar meneer, u denkt toch niet dat ik u voor zo'n vodje papier geld zal geven?''
De Klerk had het van geen vreemde. Hij ontwierp twee lettertypen. Werd opgeleid door een neef van Cuypers, de katholieke bouwmeester van Rijksmuseum en Centraal Station. Buiten op de hoek zit een baksteensculptuur van Hildo Krop, een nest raven, of zijn het postduiven?