Waar Neo Rauch (Leipzig, 1960) exposeert valt het woordje raadselachtig. Zoals nu weer in het Haagse GEM. Zijn reuzenschilderijen roepen een stortvloed aan associaties op. Alsof je door de Duitse geschiedenis wandelt, geschilderd door een onder LSD werkende maker van bioscoopspandoeken. Of?
Rauch is vooral een groot plaatjeskijker. Op zijn doeken wemelt het van scenes uit 18de eeuwse plaatwerken, ruw vermengd met taferelen uit atlassen van Natuurlijke Historie of actuele krantenfoto’s.
Veel paarden ook, met af en toe een giraffe ertussen. Militairen in DDR-uniformen temidden van stokoude kanonnen. Maar wees niet verbaasd als er af en toe een ruimtevaarder tussen loopt. Iedereen is in deze massavoorstellingen met z’n eigen ding bezig. Eeuwen en plaatsen vermengen zich bij Neo Rauch tot totaalbeelden van ’geschiedenis’ zoals je die als kind kreeg toegediend. Een mengsel van schoolplaten, films, Panorama-Mesdag achtige tableaux vivants en stripverhalen.
Je zou het veel misbruikte begrip surrealisme erop kunnen loslaten, maar daaraan ontsnapt Rauch. Hij dwingt je verbanden te leggen, minstens te associeren. Van Florence Nightingale tot André Kuipers. Van ons armzalige begrip van tijdperken tot de plaatjeskermis van tv-historie.
Neo Rauch werd opgeleid in de DDR en debuteerde vier jaar na de val van de muur. Won de tweejaarlijkse Europese Vincent-prijs in 2002 en hangt nu in het GEM tussen andere winnaars.
Morgen ga ik nogeens kijken. Als plaatjeseter heb ik aan één keer niet genoeg. Later meer.