Heb ik nooit gehad, wat vreemd is in een tijd dat kranten vol staan met recepten. Ik ken ook weinig getuigenissen van echte honger.
Eens las ik over de 'dirt eaters' in Louisiana, Alabama, Misissippi, crisistijd. Dirt is grond. Het waren mensen die grond aten om tenminste iets in hun maag te hebben.
Nu, in het verslag van de vroege jaren van de schilder Rik Wouters en zijn kameraden kom ik iets ervan weer tegen. Ook Wouters heeft met kiezelstenen in zijn mond rondgelopen. Geen geld, lege maag. En dan moeten bedelen. Riks vrouw en model Nel kon het.
'Grote miserie' aan de Stationstraat 26 in Watermaal, het is 1905 als ze daar trouwen. Rondkomen lukt niet en al na twee weken moeten ze bij de nurkse - ook al arme - vader Wouters in Mechelen intrekken. Lastig, want Nel is nogal ongedurig: 'Liever alle miserie van de wereld dan mij nog verder op mijn kap laten zitten door die vuile bourgeois van een vader van hem. Ik zal hem eens laten zien dat een stuk model uit de goot sterk genoeg is om de carrière van een schilder te begrijpen en vooruit te helpen...'.
Terug naar Brussel dus, kome wat komt. Nel schrijft haar vriendin Mitje om geld: 'Eindelijk zijn we terug in Brussel maar in wat voor miserie. Ik ben bij mijn moeder en Henry (Rik) bij een vriend. We zijn het afgetrapt na een grote ambras met de vader en we hadden nog juist genoeg geld voor de trein. Ondertussen werkt hij maar en krijgt hij geen geld om te leven. Maar bon, gods wil geschiede..
En nu over zaken: ge zoudt bij de vader van Henry moeten gaan om hem betaling te vragen van wat ik u nog moet plus de rok van 3,25 frank. Maak hem een klein rekeningske, inkaseer en stuur mij dan die 3,25 frank. Het is toch voor brood en boter voor Henry...'.
'Inwonen'. Een woord, een wereld.