Gisteren schreef ik over het Taalmuseum, over A.L.Snijders en over Jan Stroop, wiens opvattingen ik toch dacht te kennen. Maar 't is waar z'n nieuwe boek - met de weinig bemoedigende titel 'Hun hebben de taal verkwanseld' las ik niet.
Jan Stroop stuurt me wat fragmenten. Waaruit dit, over niet fonetische spelling: 'Het is natuurlijk wel gek dat een taal woorden heeft die de gebruikers moeilijkheden bezorgen. Hoe kan er in een taal een zodanige woordstructuur bestaan dat de sprekers hem automatisch veranderen?
Dat is helemaal tegen het principe dat de taal er is voor en door de mensen en niet andersom.'
Principe? 't Zal gerust wel zijn dat talen zich vereenvoudigen in het gebruik van eeuwen. Eenvoudig te leren en makkelijk in het gebruik, dat is de maat voor veel. Maar er bestaat goddank nog iets anders, dat steeds weer de kop op steekt: plezier in klank, in expressieve vorm, in onderscheidende manieren van je uitdrukken.
Reclamemensen zoeken zich er suf naar. Eens monteerde ik een tekst van de dichter Louis Lehmann - grofweg gesproken in de taal van het Leids Studentencorps anno 1947 - en werd daarbij beluisterd door een DJ van de club Escape. Die niet meer bijkwam van enthousiasme: 'Te gek, mag ik dat hebben? Om te sampelen?'
Ik bedoel, gemak verveelt. Ook in taal.