Marion Koeppen (ken haar jaartallen niet)
Wolfgang Koeppen (1906-1996)
de 'roman in brieven' die tenslotte verscheen

Wolfgang en Marion

Het is maar heel zelden dat flarden uit levens zoals ze geleefd en doorleefd zijn in de literatuur terechtkomen. Daarom zoek ik altijd naar brieven. Liefst geschreven zonder literair oogmerk, maar uit nood of liefde, of allebei.

 In de reeks Raster Online (nummer 121, 2007) trof ik een vertaling van Jacq Vogelaar van brieven van de Duitse schrijver Wolfgang Koeppen (1906-1996) aan zijn uitgever. In München beschrijft hij op 18 augustus 1967 de toestand waarin hij en zijn vrouw Marion zich bevinden. Zij is kennelijk een manisch depressieve alcoholiste, volstrekt onberekenbaar en grillig en hij heeft de zorg voor haar. Tegelijk moet hij na vele voorschotten eindelijk een roman afkrijgen. Het wordt tenslotte deze - gedramatiseerde - briefwisseling:
'Marion was brisant, volgestouwd met rum. Ik was uitgeput. We reisden naar Düsseldorf. In het hotel explosie, worsteling op de vloer om een koffer vol flessen, haat, troosteloosheid,
gekrakeel, doodswens. Voorlopig even gekalmeerd en ik weer in de mij vernietigende rol van ervaren gekkendokter.'
(...)
'Apathisch in de donkere ruimte. Marion alleraardigst. Op donderdag gaat het beter met me, maar Marion denkt dat ik sterf. En daar zij zonder mij, zoals ze zegt en beslist meent, niet zou kunnen leven, bezat zij zich om mij te kunnen
haten.'
(...)
'Ze valt om, staat op, valt, ze praat onzin, ze raakt weg, heeft gezichtsstoornissen, de arts komt niet meer aan de telefoon. Wanneer de schuilplaatsen leeg, de voorraden op zijn, smeken om bier en tabletten. Ze komt tot rust.'