Andrei Roiter heeft een voorliefde voor het soort tijdelijke bouwsels waarin zwervers de nacht doorbrengen. Bouwsels die je overal ter wereld vindt op stukjes onbeheerd land langs spoor- en snelwegen.
'Je ziet ze ook vaak in het nieuws,' zegt hij 'omdat oorlogen en rampen dit soort bouwsel creëren'.
'Wachtkamers' noemt hij de tijdelijke onderkomens waarin men hoopt op betere tijden. Altijd kwetsbaar, en met een beweging van een shovel op te ruimen. Maar, nu komt het, de wrakke behuizingen die Roiter schildert komen altijd los van de grond. Miraculeus verheffen ze zich. En zweven.
Een huis is een mens is een huis.
Huizen bouwen is kinderspel. De jonge Andrei Roiter bouwde thuis al huizen van kussens. En, bij de ouderlijke datsja, hutten in het bos. 'Room upstairs' (2008) blijkt bij nader inzien een boomhut van lang geleden. Verval verkeert bij Roiter miraculeus in zijn tegendeel. Verandert in adeldom: 'Belangrijke zaken hebben een lange levensduur en zijn niet bang om shabby te worden.'