Den Haag, stad die grenst aan de oneindigheidMet een scherpe lijn. Links alles, rechts niks. Een paar golfbrekers, wat meeuwen en lopertjes. De afgelopen decennia voegden de kraaien zich bij ze. Tegenwoordig komen zelfs duiven seafood halen aan de waterlijn.
Duitsers waren er altijd al. De zee trekt. De reden van de Duitse bezetting was de kuilenstrijd. Iedere Haagse jongen weet dat de zeggenschap over een gegraven kuil duurt tot zonsondergang. De volgende dag is de kuil van de eerste die hem in bezit neemt.
Dat zagen de Duitse badgasten anders. Die wilde de volgende dag hun kuil weer, ook al zat er inmiddels een Hagenaar in.
Hagenaars rukken uit zodra de zon doorbreekt. Volle trams, meteen, en weldra volle terassen aan de boulevard.
Vraag maar aan Maarten Schmitt, de stadsarchitect die na elf jaar afscheid neemt.
Hij kent het Haags zeesentiment. Waar grenst natuur zo aan een stad. Duin, zee en stad bij elkaar brengen, dat is wat hij fantaseerde. Zoals Panorama Mesdag 't in 1881 vastlegde. Een luchtspiegeling in verf. En zoals je het nog steeds kunt zien vanaf het Zwarte pad. De doorsteek naar zee is zo oud als de Scheveningseweg van Constantijn Huygens (1653).
'Wat mankeert er aan de badplaats Scheveningen?'
'Alles.'
In de oorlog werd de relatie tussen stad en zee verstoord door de Atlantik Wall die duizenden mensen uit hun huizen dreef en een hele strook stad wegbrak. Daarna werd Scheveningen overgelaten aan projectontwikkelaars.
Wat vindt hij van de plannen om te gaan bouwen in zee?
'Onzin.'