Terzijde van het station van Wittenberge stuit ik op weer een industrieel monument. De stad is er zo rijk aan. Een groot model halfronde loods voor stoomlokomotieven, met een draaischijf ervoor, een watertank en meer, veel meer.En dan gebeurt wat niet kan wat te toevallig is: er komt een stoomlocomotief aangereden met vijf wagons erachter, en die begint te rangeren.
De geur van stoomlocs, beschrijf hem: rook met verbrande olie, het is m’n vroege jeugd.
Hier ontdek ik dat er morgen een groot stoomfeest, een ‘Bahnerlebnis’ is in Wittenberge, georganiseerd door de vereniging die hier om me heen staat ’Historischer Lokschuppen Wittenberge e.V.’
En ik word meegetroond, als Hollandse journalist, eerst met de jonge stoker op de loc, die nog in de jaren ’70 in de DDR heeft gereden.
Ik bovenop een stoomloc, nooit eerder gebeurd. Eerst het laddertje op, dan de ijzeren klapdeurtjes, dan het vuur. En, wat ziet de wereld er hierboven anders uit.
En dan door de machinist die al 48 jaar stoom rijdt: ‘Wat er ook gebeurt, als er maar stoom is.’
Hij is 70. Ik geef hem gelijk, zwarte vingers hebben we nu allebei.
En die geur, die verlaat je nooit.
Morgen dus.
Ik wandel de nacht in, laat het geluk van stoom achter me.