Afgelopen vrijdag opende in het Amsterdamse fotomuseum FOAM een tentoonstelling met werk van de legendarische Amerikaanse persfotograaf Weegee (een emigrantenzoon uit Lemberg die eigenlijk Arthur Fellig heette en zijn bijnaam kreeg omdat hij overal - als een geest - als eerste bij was). 'Murder is my business' luidde zijn slagzin. Kunst?
Waarom zijn fabrieken mooi? Om hun doeltreffendheid. De foto's van Weegee zijn allereerst to the point. Ze zijn nieuws. In haast gemaakt. Maar zijn keuze van standpunt, zijn kadrering, zijn belichting zeggen veel. Het is vaak nacht. Hij flitste. Met steeds een nieuw lampje. Een zacht flitslicht dat grijstonen mogelijk maakt. Tegelijk weet je dat Weegee vaak pas bij het ontwikkelen zag wat hij aan het duister ontfutseld had. Hij koos soms voor in afschuw toekijkende gezichten in plaats van voor de brand. Hij gebruikte het decor, plaveisel, puien met opschriften die vaak contrasteerden met het tafereel op straat.
In zijn auto luisterde hij naar de politieradio, hij had z'n contacten overal. Politiemannen en brandweerlui hield hij te vriend, ze staan er vaak zorgzaam of heldhaftig op. Zoals het Hollandse landschap gemaakt is door schilders zo is het New York van de gangsters gemaakt door fotografen als Weegee.FOAM laat 230 foto's zien uit de jaren '30-'40, door Weegee zelf afgedrukt. De aanwijzingen staan er nog op, en ook het extra bloed dat hij soms met nagellak toevoegde! In 1946 al kocht het Museum of Modern Art in NY vijf van zijn werken. Weegee werd gezien als een kunstenaar die de tijdgeest vastlegde. Ik liep in FOAM rond met fotograaf Fran van der Hoeven en curator Marcel Feil. Maandagavond, 17 december na 21.00 te horen in de Avonden.