Waarom bewaren schrijvers hun kladversies, waarom stellen ze die vaak - als ging het om hun lichaam - ter beschikking aan de wetenschap?
Vandaag was ik op de Universiteit van Antwerpen te gast bij Dirk van Hulle (1966) van wie binnenkort (bij Vantilt) 'De kladbewaarders' verschijnt. Over hoe boeken ontstaan. Van de kladjes, noties en omgespitte drukproeven tot herziene edities.Hilarische détails over de werkwijzen van Joyce, over Beckett, Proust en Thomas Mann, maar ook Willem Elsschot en Mark Z. Danielewski. En hun pogingen tot regie van de eigen onsterfelijkheid. Later meer. Nu alvast het motto van het boek:'Een kunstwerk is voor mij geen afgerond wezen dat zichzelf genoeg is - het is de huid die door een dier is afgelegd, het web van een spin, een schelp of een verlaten slakkenhuis, een cocon. Mijn aandacht wordt opgeëist door het dier en het ploeteren van dat dier.Wie heeft dit gemaakt - ? - Niet, welk Mens, welke naam - - maar welk systeem, noch mens noch naam, heeft zich door welke veranderingen van zichzelf, omgeven door welk milieu, ontdaan van wat hij voor een tijdje was?' Paul Valéry