Van Gogh in China

 In het Chinese dorp Dafen worden jaarlijks miljoenen kopieën van Westerse meesters geschilderd, ook Van Goghs. Schilders leven en slapen op de vloeren.

 Wat treft is de zorgvuldigheid in het schilderen naar fotoboeken. Chef Zhao blijkt een fanaat.

 Filmer Yu Haibo en zijn dochter volgen schilder Zhao, die met zijn familie in twintig jaar al 100.000 replica's deed, maar nooit een echte Van Gogh zag, terwijl hij een bewonderaar is die er alles van weet, de brieven las etc.. Tot hij genoeg gespaard heeft. Ze gaan naar Amsterdam.

 Wat Zhao daar overkomt is diep ontroere­nd. Het begint met de ogen. De Chinese kopieën van de portretten hebben nooit de blauwe ogen van het origineel. Alle ogen zijn donker. Het eerste wat Zhao zegt is 'de kleuren zijn anders'.

 Zhao ontdekt ook dat de doeken die hij voor 67 E leverde aan de Amsterdamse handelaar op het Museumplein voor 500 per stuk aan toeristen verkocht worden.

 China komt nabij. De filmers hebben de etende Chinese familie net zo vastgelegd als de aardappeleters. En het Chinese landschap bij Dafen lijkt op dat rond Arles. Stap voor stap volgt de film wat Zhao als diehard bewonderaar overkomt. Hij verzucht op de stoep in de Van Baerlestraat dat twintig jaar naschilderwerk het niet haalt bij een enkele echte Van Gogh.

 Tenslotte komen als wierookstokjes brandende Chinese sigaretten terecht op de grafsteen in Auvers, tussen drie appels gestoken. Een Chinees grafritueel.

 Wat kan Zhao? Aan het slot wil hij in China een museum stichten met daarin alle van Goghs, perfect nageschilderd.